Loofbomen in het Nederlandse landschap

De volgende loofbomen, die in de herfst hun blad verliezen, zijn te zien in het Nederlandse landschap, en in steden en dorpen.

 

Eik

 

Eik (Quercus) is een geslacht van loofbomen. Tot dit geslacht behoren zowel bladverliezende als altijd groenblijvende bomen. Wanneer in het Nederlands over de eik gesproken wordt, gaat het meestal over de zomereik. Eikenhout wordt voor verschillende doeleinden gebruikt. In het algemeen is eikenhout sterk en hard, maar toch redelijk makkelijk te bewerken en af te werken.

De eik is voor het voortbestaan vooral afhankelijk van de Vlaamse gaai en van de eekhoorn. Een eikel valt niet ver van de boom en kan onder het bladerdak van de boom niet uitgroeien. Hij is dus aangewezen op dieren om de eikel verder van de boom te verplaatsen. Eekhoorns begraven voorraden eikels voor de winter. Als een eekhoorn omkomt of de voorraad niet of onvolledig aanspreekt of vergeet, is dat een ideale plaats voor de eikels om te kiemen.


 

(216)



Gewone eik of Zomereik

(Quercus robur)
Een prachtige boom, er zijn 423 insectensoorten bekend die op de zomereik leven.

Steeneik
(Quercus ilex)
Deze van nature in Zuid-Europa voorkomende, groenblijvende eik wordt veel aangeplant als sierboom en ter beschutting, vooral in kuststreken. De boom is bestand tegen de zilte zeewind en de luchtvervuiling in de stad. In Nederland is de boom matig winterhard. De boom kan dertig meter hoog worden.

 

 

Hollandse iep

De Hollandse iep (Ulmus ×hollandica) is een hybride tussen de ruwe iep (Ulmus glabra) en de gladde iep (Ulmus minor).
De boom kan 35 m hoog worden. De bladeren zijn veernervig en gezaagd, de beide helften zijn ongelijk. Iepen kan men herkennen aan het bezit van een scheve bladvoet. Op de plaats waar het blad aan de twijg vastzit loopt de ene helft van het blad verder door dan de andere.

Blad van de goudiep 'Wredei'Volwassen iepen hebben een gegroefde voedselrijke schors. Iepeschors werd vroeger veel gebruikt als veevoer.

De Hollandse iep is gevoelig voor de iepziekte. De schimmel wordt verspreid door de grote en de kleine iepenspintkever. De volwassen kevers voeren een rijpingsvraat uit aan de okselknoppen van gezonde bomen. Ze brengen zo een infectie tot stand. In zieke, reeds aangetaste bomen, zogenaamde broedbomen, leggen ze hun eieren in een gang onder de bast.

In Nederland werden de volgende cultivars aangeplant:

Ulmus × hollandica 'Groeneveld' is in 1941 ontstaan en in 1949 geselecteerd. De bladeren zijn dof grijsgroen.

Huntington Iep (Ulmus × hollandica 'Vegeta')

Goudiep (Ulmus × hollandica 'Wredei')


Es
Het is een snelgroeiende boom die tot 40 m hoog wordt.
De vruchten zijn voorzien van 'vleugeltjes' die helpen bij de verspreiding.
In Dwarsgracht (vlakbij Giethoorn) staat de oudste es van Nederland. Deze is ruim 220 jaar oud.

 

Es

De es (Fraxinus excelsior) is een plant uit de olijffamilie (Oleaceae). Het is een loofboom die van nature in Europa voorkomt. Het is een snelgroeiende boom die tot 40 m hoog wordt.

De boom is bladverliezend en heeft oneven geveerd blad, dat bestaat uit zeven tot dertien deelblaadjes. De bladeren zijn kruislings tegenoverstaand.
Deze boom bloeit voordat hij in blad komt. De vruchten zijn voorzien van 'vleugeltjes' die helpen bij de verspreiding.
Voor zaadwinning kunnen de vruchten op twee tijdstippen geoogst worden. Als ze in de eerste helft van augustus groen geoogst worden kunnen ze direct uitgezaaid worden, omdat ze dan nog geen kiemrust hebben. Bij oogst in het najaar van afgerijpte vruchten moet eerst de dan ontwikkelde kiemrust gebroken zijn voordat ze gezaaid kunnen worden.
De es is, net als de wilg, geschikt om te knotten.

 

Esdoorn

 

Esdoorn of ahorn (Acer) is een geslacht van loofbomen en heesters. Afhankelijk van de taxonomische opvatting wordt dit geslacht ingedeeld bij de esdoornfamilie (Aceraceae) of de zeepboomfamilie (Sapindaceae).

Esdoorns komen voor in de gematigde streken van het noordelijk halfrond. Enkele soorten komen voor in Zuidoost-Azië en Indonesië. Het geslacht zal zo'n 120 soorten tellen. Deze worden onderverdeeld in zestien secties met 230 verschillende taxa (soorten, ondersoorten en variëteiten). Daarnaast zijn er verschillende hybriden.
Inheems in Nederland en België zijn alleen de Spaanse aak (Acer campestre) en in Nederlands-Limburg en België de gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus).





Italiaanse populier
De Italiaanse populier vormt een smalle zuilvorm die later aan de onderkant wat breder kan worden.
De boom heeft een rechte stam met veel knobbels en vergroeiïngen en steil opgaande takken waaraan driehoekige tot ruitvormige bladeren zitten. Het blad loopt bronsgroen uit en wordt egaal lichtgroen in de zomermaanden. In de herfst kleurt de boom goudgeel.
Ik herinner mij een prachtige Italiaanse populier in één van de tuinen van de Amsterdamse Spaarndammerstraat. Ook in Utrecht in één van de tuinen van de Biltstraat staat een imposant exemplaar.

Zwarte populier

Trilpopulier

Plataan
De plataan is eenhuizig, en heeft een karakteristieke stam, die, doordat er stukken schors afvallen, verschillende kleuren bruin en groen oppervlak vertoont. De bloemen van de plataan groeien in karakteristieke bolvormige hoofdjes, die los aan de takken hangen. De vrucht is een dopvruchtje, die in de bolvormige vruchthoofdjes lang aan de boom kunnen blijven hangen tot zelfs in het voorjaar. De plataan heeft een verspreide bladstand.
De plataan wordt Nederland als laan- en straatboom aangeplant. In Frankrijk wordt de plataan vooral veel aangetroffen op stadspleinen, waarschijnlijk daar aangeplant omdat de boom veel schaduw geeft.

Beuk
De beuk gedijt goed op vochthoudende, goed doorlatende, kalkrijke, leemhoudende bodem. Hij verdraagt hoge waterstanden of droge zandgronden niet.

 

Beuk

 

De beuk (Fagus sylvatica) is een plant uit de napjesdragersfamilie (Fagaceae). Het is een van nature in Europa voorkomende boom. De soortaanduiding sylvatica is afgeleid van 'silva' (= bos).
Beuken worden 200 tot 300 jaar oud.

 

 

Kastanje

Kastanje (Castanea) is een geslacht van loofbomen dat in Nederland niet autochtoon is. De bladeren hebben evenwijdig lopende nerven en een gezaagde bladrand.

Het geslacht kastanje omvat circa negen soorten kastanjebomen, waarvan de meeste zo'n 30 tot 40 meter hoog worden.


 

Paardenkastanje

 

 

Tot het geslacht paardenkastanje (Aesculus) behoren ruim twintig soorten. De paardenkastanje komt op het Noordelijk halfrond voor, voornamelijk in Noord-Amerika, Zuidoost-Europa (Albanië en Griekenland), de Himalaya, China en Japan.

In Nederland is vooral de witte paardenkastanje (Aesculus hippocastanum) te vinden, en in mindere mate de rode paardenkastanje (Aesculus carnea). De rode paardenkastanje is ontstaan uit de kruising van de witbloeiende Aesculus hippocastanum met de roodbloeiende Aesculus pavia. De witte paardenkastanje is een brede boom en kan 20 tot 25 m hoog worden. De witte bloemen hebben in het hart een rode vlek en aan de voet van de kroonbladen een geel honingmerk. De rode paardenkastanje kan tot 20 m hoog worden.

De paardenkastanje heeft tegenoverstaande handvormige samengestelde bladeren. De voet van de centrale bladsteel is onderaan verbreed en heeft een typisch hoefijzervormig bladmerk met meer dan drie bladsporen. De boom bloeit in mei. De bloeiwijze is een eindstandige bloempluim, kaars genoemd, die aan de buitenkant van de boomkroon zitten. Alle soorten zijn eenhuizig en hebben een- of tweeslachtige bloemen.

De vrucht is een driekleppige doosvrucht (=bolster). De zware, houtachtige zaden (kastanjes) kunnen wanneer de bomen in straten staan overlast geven (pijnlijke hoofden en deukjes in auto's). De cultivar ‘Baumannii’ van de witte paardenkastanje evenals de cultivar ‘Plantierensis’ van de rode paardenkastanje geeft echter geen kastanjes.

 

 



Tamme kastanje
De tamme kastanje heeft een levensduur van circa 500-1500 jaar.

Paardekastanje
Het hout van de paardenkastanje is licht en niet duurzaam, en doet dus denken aan dat van de wilg en de populier. Het lijkt dan ook niet op het hout van Castanea sativa, de tamme kastanje, dat veeleer lijkt op dat van zijn verwant: de eik.

Hollandse iep
De boom kan 35 m hoog worden.

Ruwe iep



Linde
In juni bloeit de linde rijkelijk en wordt door bijen en hommels bestoven.

De linde van Sambeek (Gemeente Boxmeer) wordt vaak de oudste boom van Nederland genoemd.

 

Linde

 

Linde (Tilia) is een geslacht van bomen uit de kaasjeskruidfamilie (Malvaceae). De soorten van dit geslacht komen voor op het noordelijk halfrond in Europa, Noord-Amerika en Azië. Er worden ongeveer 25 soorten binnen dit geslacht onderscheiden.
In de Benelux komen hoofdzakelijk de volgende soorten en soorthybriden voor:
Amerikaanse linde (Tilia americana var. americana)
Kleinbladige linde of winterlinde (Tilia cordata)
Hollandse linde (Tilia vulgaris)
Grootbladige linde of zomerlinde (Tilia platyphyllos)
Zilverlinde (Tilia tomentosa)
Krimlinde (Tilia europea (x))
De Hollandse linde is een soortkruising tussen de kleinbladige en de grootbladige linde.
De diverse soorten kennen daarnaast diverse variëteiten. Zo is de zwarte linde een variëteit van de Hollandse linde, evenals de koningslinde en de krimlinde.




Gewone esdoorn
De gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus) is een boom die in Nederland tot 30 m hoog wordt. Ze komt van nature voor in Zuid en Midden Europa, maar is in Nederland sinds lang ingeburgerd.
Als alle esdoorns heeft deze soort gevleugelde vruchten, die twee aan twee bij elkaar zitten. De vleugels van de vruchten vormen een scherpe tot een rechte hoek, smaller aan de basis. Deze vruchten ontkiemen de volgende lente.

Veldesdoorn


Walnoot
Notenhout is een klassiek meubelhout, heel makkelijk te bewerken. Het hout is heel variabel van kleur, samenhangend met de herkomst. Het hout wordt gebruikt voor de meubelindustrie en werd vroeger ook gebruikt voor gebruiksvoorwerpen, zoals lepels, deurklinken en vliegtuigpropellers. Tijdens de Eerste Wereldoorlog zijn er veel bomen gekapt voor het maken van geweerkolven, maar ook later is veel notenhout hiervoor nog gebruikt.
Befaamd is het gebruik van wortelnotenhout in meubelen en in dashboards van sommige auto's.






Acacia of Robinia
Robinia wordt als parkboom veel in steden aangeplant, omdat deze plant niet alleen als een mooie verschijning met mooie bloemen wordt gezien, maar ook goed tegen vervuiling is bestand. Als productieboom levert hij hardhout van duurzaamheidsklasse 1, met een zeer hoge weerstand tegen aantasting door insecten en rot. Het kernhout van de robinia is bruinig tot groenig geel, het spinthout is wit en slechts enkele jaarringen dik.



Zwarte els

Haagbeuk

Lijsterbes

Meelbes

Hulst
De hulst komt met name voor in beuken- en eikenbossen, de boom verdraagt een zure grond.
Hulst is een symbolische plant vanwege zijn altijd groene verschijning. Volgens het volksgeloof beschermt hulst tegen blikseminslag en tegen vijandige machten zoals demonen en heksen.

 

Wilg

 

 

 

Wilg (Salix) is een geslacht van tweehuizige bomen en struiken uit de wilgenfamilie (Salicaceae). Wilgen zijn bladverliezende bomen met verspreide bladstand. De knop heeft één knopschub. De bloem van de wilg heeft de vorm van een katje en groeit uit de zijknoppen van een éénjarige twijg. De wilgenkatjes zitten of staan, dit in tegenstelling tot populieren die hangende katjes hebben.


De pluizige zaden worden door de wind verspreid maar zijn slechts korte tijd kiemkrachtig. De meeste soorten zijn te vermenigvuldigen door middel van stekken.

Wilgen zijn pioniersoorten met een grote lichtbehoefte. Wilgen komen in Nederland en Vlaanderen veel voor langs sloten en plassen. Wilgen houden namelijk over het algemeen van een vochtige bodem en groeien zeer snel.



Schietwilg
De schietwilg is een zeer snel groeiende boom die tot 30 m hoog wordt.
Wordt ook als knotwilg gebruikt.

Treurwilg
De treurwilg heeft een verspreide bladstand. De bladeren zijn smal en puntig en zijn circa 10 cm lang. Van boven zijn ze bleekgroen, de onderzijde is blauwachtig wit en is bedekt met fijne haartjes.
Een boom die tot de verbeelding van vele dichters spreekt. In het Vondelpark in Amsterdam staan er een aantal, langs de snelweg Amsterdam - Utrecht staat een pracht exemplaar.


Waterwilg

Buxus
Veel gebruikt in ouderwetse, maar ook moderne, tuinen als haag, afscheiding.

Ruwe berk
De boom wordt tot 20 m hoog.
Kenmerkende boom in het landschap, ook in tuinen te vinden.

Wilde kers
Boskriek is een wilde kersenboom die voorkomt in Zuid-Limburg.



Wilde appel

De wilde appel (Malus sylvestris) is een plant uit de rozenfamilie (Rosaceae). De soort komt voor in Europa en Zuidwest-Azië in heggen en kreupelhoutbosjes. Het is een kleine boom of struik. De hoogte kan 10 m bedragen, maar de plant is vaak kleiner. Van de wilde appel stammen de gekweekte rassen af.

 

 

Zwarte populier

 

De zwarte populier (Populus nigra) is een plant uit de wilgenfamilie (Salicaceae). Het is een boom die van nature voorkomt in vrijwel heel Europa, Noord-Afrika, Centraal-Azië en West-Azië. Het gebied strekt zich naar het noorden uit tot aan de 64e breedtegraad. De boom kan 100 tot 150 jaar oud worden en soms tot 300 jaar.


De zwarte populier geldt als de meest bedreigde boomsoort in Europa. De plant dankt deze status aan het massaal aanplanten van cultivars en het verdwijnen van zijn natuurlijk milieu.

De dikst bekende zwarte populier van Nederland (met een omtrek van 5,7 m in 2009) staat aan de rand van het Vondelpark in Amsterdam.

Bron : Nederlandse Wikipedia

 

 

 

Add comment