Maanlicht over de wilgenkruinen
De liefde is prachtig ( herinner ik me )
Jij blijft oprecht verwondering voelen. Je hebt me laten gaan. Ik ben op vakantie. Er klinkt een angstaanjagend geluid in de avond. Wat is het? Een vogel die een alarmkreet laat horen?
Welke vogel en waarom? Waar ben ik eigenlijk?
De muggen zoemen in hun zomerlied. Jimmy speelt op de mondharmonica. Hij is op zijn elektrische fiets hier naar toe gekomen. Om het paard te aaien. En om samen een pizza te eten voor de tent. Hij gaat straks weer weg. Terug naar Amsturia.
De liefde is prachtig ( herinner ik me )
Deze zomernacht kan ik de slaap niet vatten vanwege waarschijnlijk een drietal muggen die het op mijn linker oorlel hebben gemunt. Het paard hinnikt in de nacht. Ik vraag me af of er iets aan de hand is, maar ik heb geen zin de tent uit te gaan. Het regen zacht. Je belt me overstuur. Het is midden in de nacht. Je voelt je alleen en eenzaam zonder mij. Ik probeer grappig te zijn. Je kunt er niet om lachen. De telefoonverbinding wordt verbroken. Ik ga toch even naar het paard kijken.
Het maanlicht schijnt over de wilgenkruinen. Het paard is rustig gaan liggen. Alles is in orde met het moedige dier. Terug in de tent bel je mij opnieuw. Alles is in orde lieve vriend.
Je speelt altijd zo mooi piano. Kun je niet meer pianoliedjes gaan schrijven? Ik herinner me die mooie ballade over de liefde. De liefde is prachtig ( herinner ik me )
Maanlicht boven de wilgenkruinen. Ik ga nu slapen, mijn lijf is moe. De muggen verlangen naar mijn bloed.