Een droom

Ergens in het vergeten verleden bij de groene rivier van het duistere puinland:
Een slanke blonde man springt van zijn bruine paard uit het zadel en pakt zijn rode gitaar.
Er zit een groepje vrouwen bij een kampvuur.
De vrouwen gooien vruchten in de wijn en roosteren pittige worstjes boven het flakkerende vuur.
De man vertelt dat hij eigenlijk niet kan zingen, maar de snaren van zijn muziekinstrument
kunnen spreken en zijn muziek kan vreemde droombeelden vertalen.
Na zijn schitterende muzikale vertolking van de muziek van de avond begint
hij te vertellen.
Hij beweert dat hij weet dat er mensen zijn weggelopen, soms dagenlang, en dat ze pas terugkomen
wanneer er voedsel is. Ergens bij een bos is er een gezamenlijke groentetuin
en een grote vijver met voor consumptie geschikte vis.
“Het zijn geen barbaren” spreekt hij verder en hij haalt een hand door zijn
al wat grijze blonde haren.
Even speelt hij een kort akkoord op de snaren, later klinkt er een muzikale melodie.
“Waar zouden we zijn zonder vissen?” zijn stem klinkt wat onbeholpen,
maar zijn gitaarspel neemt zijn stem mee naar de verte.
“Waar zouden we zijn zonder vissen en groente?” hij probeert het nog eens
terwijl een geroosterd worstje aan zijn neus voorbij gaat.
“In de hemel!” antwoorden de vrouwen in koor terwijl de vruchtenwijn van mond tot mond gaat.
Ergens in het verleden bij de rivier in het puinland is er een kleine droom verloren gegaan.
Maar duizend dromen zijn opnieuw geboren, en herboren in het droomlied van de waan.
Duizend dromen, en miljoenen liederen, klinken er als herboren in de nacht,
totdat er weer een snaar knapt, en een man beweert dat hij niet kan zingen.

Ergens in het verleden bij de rivier van het horizonland: Er loopt een man naast een ezel
met een banjo in zijn hand. Hij is op zoek naar een kampvuur om zijn muziek te laten horen.


 


© mobar. Dit werk blijft te allen tijde eigendom van de auteur. Zonder zijn/haar toestemming mag dit werk niet gebruikt worden voor andere doeleinden dan lezen. 

 

 

Add comment