Gewoontes ontstaan op dezelfde manier,
zolang dat gedrag ons iets oplevert
of belonend is in een bepaalde manier.
Bekende gewoontepatronen zijn:
Perfectionisme.
Ongelukkig zijn als je niet krijgt wat je graag wilt.
Te hoge eisen stellen aan anderen en de wereld: anderen moeten zich gedragen naar
jouw wensen. De wereld moet anders, beter en rechtvaardiger zijn. Steeds kritiek
leveren of cynisch reageren.
Te grote behoefte aan waardering, respect of liefde: mensen moeten van je houden en
je gedrag goedkeuren, afwijzing is verschrikkelijk. Altijd klaar staan en aardig zijn.
Conflicten, kritiek en fouten vermijden. Voortdurend bevestiging zoeken.
Rampdenken: telkens bezig zijn met wat er mis kan gaan. Veel dingen plannen en
controleren om rampen te voorkomen. Activiteiten steeds op een vaste, voorspelbare
manier doen om risico’s te vermijden.
Te groot verantwoordelijkheidsgevoel: in allerlei situaties denken dat jij de eerst verantwoordelijke bent voor het goede resultaat.
Voordeel gewoontepatronen veranderen:
Je krijgt keuzevrijheid om te reageren in plaats van automatisch te handelen vanuit ingesleten gewoonten.