Zand en zon
We lagen samen op het strand
handdoeken niet ver van elkaar
de zon probeerde een gedachtegoed
woordbetekenis van licht en levendigheid
een strandbal werd in de lucht gehouden
krijsende meeuwen in strakblauw toneel
we waren het er samen over eens
het moest zo langer doorgaan
in dit broze luchtledige wereldniveau
vol helder licht en warme stralen
bijna naakt als we waren op het zand
zo wilde ik de dagen voortaan
hand in hand.
Hoef ik niet terug te gaan naar een oude bron
om te genezen, er is een jonge bron aanwezig
sluike haren zo wild als nachtplezier
lippen die smaken, vanille en honing
in zijn ogen woeste rivieren, mild als een klacht
om in het duister met de vissen feest te vieren
en ik voel me genezen nu, in het nieuwe vaarwater
als een maanzaadje zwem ik om te ontkiemen in kracht.
We kunnen je zien
De middag valt achter
schaduw van een boom
in dromen die tijd vertalen
weemoed en melancholie
hoe dikwijls zat zij hier
in overpeinzing
in haar bonte lentejurk
bij de bloementuin
om te genieten van de warmte
de zoete geur van magnolia
alles lijkt vergeten nu
alleen stilte heeft een naam.
Hoe zou ik je mijn liefde kunnen betuigen
nu ik weet dat je valt voor mijn charme als man
de hele dag denk je aan die fijne glimlach
van een foto weliswaar meer dan ik dagelijks kan
vertellen over het engeltje dat danst in mijn hart
dat fijne gevoel waardoor ik vergeet alle smart
ben te bescheiden gooi mezelf niet voor de leeuwen
maar ik zou het wel van de daken willen schreeuwen
zo puur natuur met jouw jeugdige schoonheid
dat ik weet onze liefde is een kwestie van tijd
ik laat het iedereen weten, het liefst wereldwijd.
Zijn nachtelijke dromen
de laatste tijd wat wazig
het landschap met groene bomen
horizonvogels en bodemvissen
laatste bloeiende bloemen
als afscheid van de zomer
alles komt in wazige dromen voorbij
lucide alsof hij onder invloed is
soms herinnert hij zich een brief
die hij nooit heeft geschreven
of een bezoek aan een oude man
in een boek vol onleesbare letters
dan speelt hij een personage
ziet hij weer vrouwen dansen
en dieren vrolijk spelen
onder olijke wolken
die in de lucht hangen en bewegen
hij ontspant zich even
voordat hij weer verder
nadenkt over de dood
die bij zijn leven hoort
en hem heeft veranderd
het droomlandschap
waar regen in de nacht valt
als in een eeuwig
ononderbroken rusten
hij hervindt zijn innerlijke schoonheid
door de mijmeringen in het duister
vanachter schaduw van een droom
ziet hij hoe de bomen veranderen
langs de rivier die meandert door de nacht
over het landschap van zijn vreemde dromen.
Ruig, zo wil ik het niet noemen
het misverstand is inmiddels zo blasé
beschaafd ook niet, daar zijn ze nog te wild voor
deze middenklasse ontbreekt het besef van cultuur
ze harken met het normbesef de plantjes mee
maaien de bermen en doden insecten
waar liefde meer tot zijn recht zou komen
is de Hollandse kaaseter de toeroep nabij
er is niets mis met lenig navelstaren
de wijsheid komt niet met de jaren
het is eenzaamheid die het inzicht verbetert
totdat waterlanders een nieuwe kust vinden
want het intieme moment van eenzame nood
noopt de dichter tot een ander idioom
hij zal opnieuw zijn gebreken herkennen
alsof de horizon van kleur verandert
alles wat aangeharkt is de lading verdooft
zo wil ik je nooit zien als nutteloos onkruid
geneeskrachtige planten waar ik in geloof
laten we de ruigte zijn ruigheid teruggeven
dan schept het zichzelf een nieuwe biotoop.
Een magere zon
Een magere zon schijnt door wolkenslierten
alsof er een bruid het prille voorjaar kust
in dromentaal die voorspoed reeds verkondigt
nu de woeste rivier ons naar de zilte zee brengt
is er niets meer om de vergankelijkheid
te ontwijken, o metselaars van liefde
laat het licht nu toe voor welzijn
om de begeerte teder te strelen.
Vastketenen
Naar onze gronden teruggekeerd
als fluitende indianen
in wilde herhaling
van de seizoensfilm
willen ze ons vastketenen
temmen en ons laten vergeten...
“Belinda!” roep je
naar het blonde kind
de sleutel ligt in kinderhanden
haalt alle touwen uit de knoop
naar onze oergrond teruggekeerd
ontketend en niet meer te stoppen...
Bij de rivier
Het is alsof ze de dood hoort fluisterennu ze hier is, bij de rivier, die luistert
naar haar woorden van stilte en verleden
en in haar verdriet woont een mysterie
vol eenzaamheid en wereldleed
een gezelschap van droevige mensen
op weg naar niemand, nergens is er leegte
de leeghoofden hebben de ruimte verdoofd
met nog meer verdriet van droeve mensen
die in stilte willen wonen, zonder wanhoop
van dat zonderlinge, eenzame, van dat leed
omdat ze de dood steeds horen fluisteren
met die fluisterende stem die iedereen kent.