Huis in mij

 

Het huis herademt mij, eindelijk.
Het legt zijn moederlijke muren

op de mijne. Behaagziek laat het deuren
in sloten vallen, slaat luiken open, klapt

ze weer dicht. Het diept vergeten licht
op uit zijn kelders, haalt op zolder bestofte

dromen uit het rag tussen de balken vandaan.
Vleermuizen of dode tantes worden wakker,

fladderen op, verschrikt maar koket.
Bij het raam kennen twee verschoten vitrages

plotseling hun vorige bestaan
als onderrok of voile, ooit om boezems

spelend, of, in hun strenge verbintenis
van gat en draad, panty's die vrouwen-

kuiten ongenaakbaar maakten.
Het woelt zijn lege kamers om, het huis.

Het vouwt me zorgzaam op en slaat
zich onbekommerd dicht om mij.

---------------------------------------------------------
Uit: 'Vergeten licht', 2000.

Schrijver: Erwin Mortier

 

 

Bloemen

 

Bloemen, waarin wij bloeien zonder bodem,
zijn onze leden in elkaar gevouwen
en ons gelaat is niet meer te benoemen.
Wij worden koning in elkanders bloed.
Gronden, in schemering gehouden,
met wind en eenzaamheid gevoed,
vlijen zich open, horizonnen
wijken en worden afgesponnen,
er is geen landschap meer behoed
voor deze enige getrouwe
die overal zijn intocht doet.

-----------------------------
uit: Eiland der ziel (1939)

 

 

Schrijver: Gerrit Achterberg

Poppenkast

De poppenkast staat midden op de straat.
Vanuit de verte hoor je haar al kijven:
Katrijn, van alle vreselijke wijven
het vreselijkste wijf dat er bestaat.

Maar voor Jan Klaassen zelf staan wij paraat.
Wij zullen trouw zijn kameraden blijven
totdat hij straks in levendigen lijve
de dooie dood van Pierlala verslaat.

's Nachts is het dorp een poppenkast zo groot
dat alle poppen grote mensen lijken.
Men ziet mijzelf daar als Jan Klaassen prijken.
Maar nauwelijks heb ik de dood morsdood
zijn zelfgegraven graf in laten dalen
of kijk daar staat Katrijn, ze komt me halen.  

 

 Kees Stip

 

Add comment