1984 juli 1
Het werd de hoogste tijd de ontroerende liefdesbrief van Kees Broodakker te beantwoorden. Bjarne Gosse kon het niet. Die nieuwe wereld boezemde hem te veel ontzag in. Binnenkort kwam Peter Halm terug van vakantie. Hij had ervaring. Misschien kon Bjarne er met hem over praten en dan beslissen wat hij aan Kees zou gaan antwoorden. Bjarne kon zijn verliefdheid tenslotte ook niet ontkennen.
Terwijl Bjarne Gosse, onder de indruk van zijn prille verlangens naar de aantrekkelijke Kees, zijn zwarte spijkerbroek aantrok kwam Frits de zwarte kater om zijn visje vragen. Toen Bjarne de keuken betrad om zijn visje te koken hoorde hij in de woonkamer van het herenhuis van zijn hospita de telefoon gaan. Snel liep hij naar de woonkamer om het communicatieapparaat te beantwoorden. Bjarne Gosse dacht aan de zwaluw. Bjarne moest denken aan zijn droom.
“Hallo met Bjarne Gosse, met wie spreek ik”, sprak hij aarzelend.
“Hallo Bjarne met Kees Broodakker, ik moet je iets geweldigs vertellen!”
Bjarne schrok ervan dat hij de stem van zijn geliefde plotseling hoorde in een wel zeer enthousiaste gemoedsstemming.
"Hoi Kees, wat is er dan?” sprak hij verlegen.
“Je raadt het nooit Bjarne, ik heb de hoofdprijs gewonnen bij een radioprijsvraag. Een auto. Een Renault 5 Blue Jeans. Mijn eerste auto. Ik heb gisteren de sleutels gekregen en kan de auto vandaag op gaan halen in de showroom van Renault. Ik kom meteen naar je toe, dan gaan we samen naar het strand, kan ik je vanmiddag om drie uur op komen halen?“
Bjarne Gosse moest even nadenken over al deze toch wel verrassende informatie. Hij had Kees nooit zo enthousiast horen praten. En wat lief dat hij met hem naar het strand wilde.
“Dat meen je niet Kees. Heb jij een auto gewonnen? Ik kan vanmiddag wel, waar wil je dan naar toe?”
“Echt waar Bjarne, het is een leuke kleine auto en ik krijg er gratis een jaar lang verzekering bij. Ik kom je vanmiddag ophalen en dan zal je het zelf zien. Gaan we gezellig op het strand wandelen. Ik verheug me er al op om met jou uit te waaien.”
“Geweldig Kees, ik verheug me er ook op om jouw Renault 5 Bleu Jeans te zien en samen naar het strand te gaan. Ik zie je dan vanmiddag.”
Om drie uur in de middag werd er aangebeld. Het was een dolblije Kees die enthousiast wees naar de auto die hij gewonnen had met een prijsvraag. Bjarne Gosse zag een kleine blauwe auto staan. Gloednieuw. Hij had deze auto’s al vaker gezien, maar niet in die kleur. Kees was erg trots. Het was fijn om hem zo blij te zien.
“Heb jij je zwembroek bij je, Bjarne?“ vroeg Kees aan Bjarne met een vrolijke grijns op zijn gezicht. Bjarne wist niet dat ze ook gingen zwemmen.
“Nee, die moet ik nog even zoeken Kees, wacht maar even in de woonkamer. Wil je iets drinken? Er staat nog een fles cola koud.”
“Is goed Bjarne, doe mij maar een glaasje cola en doe rustig aan, ik wacht wel even.”
Hij glunderde. Bjarne vond het aandoenlijk om hem zo gelukkig te zien. Zijn leven had een onverwachte wending gekregen en hij wilde de vreugde daarover met Bjarne delen. Het was net alsof Bjarne zelf ook een prijs had gewonnen. Geen auto, maar een vriend die zijn auto met hem wilde delen. Haastig zocht Bjarne naar zijn zwembroek. Na vijf minuten was het raak. Bjarne vond zijn zwembroek, maar hij vroeg zich af of hij die nog zou passen. Bjarne deed de zwembroek met een handdoek in een tas en ging naar de woonkamer waar de glunderende Kees van zijn koude cola genoot.
“Ben je er weer Bjarne”, zei Kees met voelbare genegenheid in zijn stem.
“Kom we gaan naar onze blauwe koets”, voegde hij er plagend aan toe alsof hij kon voelen dat de jeugdige Bjarne naar hem verlangde.
Het was een kleine auto, maar dat was voor Bjarne geen probleem omdat hij ook niet zo groot was. Voor Kees was het wat lastiger maar hij wist zich met een lenig gebaar achter het blauwe stuur te nestelen. Er ging een rilling door Bjarne heen om nu zo dicht bij zijn geliefde Kees Broodakker te zijn. De blauwe auto rook nog naar de nieuwigheid. Er zat geen radio in.
“Ik ga er binnenkort een radio inbouwen Bjarne“, sprak Kees en hij legde alsof het de normaalste zaak van de wereld was zijn rechterhand op het linkerbovenbeen van de nieuwsgierige Bjarne. Er scheen een gulle zon over het landschap. Met de gewonnen auto op weg naar de zee.
juli 1984 2
Daar zat de verlegen Bjarne dan naast Kees Broodakker in zijn splinternieuwe blauwe auto. Hij was stil. Dat zwijgen was aangenaam. Bjarne voelde zich gelukkig met hem zo dicht bij zich. Plotseling begon Kees toch te praten.
“Bjarne”, sprak hij, en toen viel er een stilte alsof hij niet verder durfde te praten.
“Ik moet je toch iets vertellen”, praatte hij verder.
“Wat wil je dan vertellen Kees?”, vroeg Bjarne omdat hij weer zweeg.
“Ik vertel het je straks wel als we op het strand zijn Bjarne. Ik weet nu even niet hoe ik het moet zeggen. Heb je er nog zin in?“
“Ja Kees, ik ben al heel lang niet naar de zee geweest.”
“Oh” zei Kees en hij liet een kort lachje horen, alsof hij een ander antwoord had verwacht. Hij zag er sportief uit in zijn dunne rode zomerjack en zijn korte broek van linnen. De donkerblonde Bjarne Gosse keek verlegen naar zijn mooie benen. Waarschijnlijk kon Kees dat merken want hij legde opnieuw zijn hand op het linkerbovenbeen van de warme Bjarne.
“Je bent een lieve kerel Bjarne”, sprak hij plotseling. Bjarne draaide het raampje open omdat het warm werd in de auto. Kees keek even lachend naar hem en streelde Bjarne toen plotseling over zijn schouder.
Bjarne wist dat de aanhankelijke Kees op het verkeer moest letten dus hij schoof voorzichtig wat meer naar de deur van de blauwe auto.
“Nog een half uurtje rijden Bjarne”, stelde Kees hem gerust. Twintig minuten later kwamen ze de eerste verkeersborden richting strand tegen. En tien minuten daarna parkeerde Kees zijn nieuwe auto op een parkeerplaats nabij het strand. Als twee uitgelaten jonge honden sprongen ze uit de auto met de zwemspullen. En alsof ze het met elkaar hadden afgesproken zetten ze het op de drafje om zo spoedig mogelijk de zee te zien. Ze klommen met de trap de laatste duin over en daar zagen ze de zee. Kees gaf Bjarne een speelse duw, alsof hij wilde zeggen: “ga dan Bjarne, daar ligt de zee aan jouw voeten.”
Het was prachtig weer. Veel mensen op het warme zand.
juli 1984 3
Het was of de jeugdige Bjarne Gosse de zee voor het eerst zag. Want het was de zee van Kees. De Kees waar hij mee in zee ging. De zee van Kees en Bjarne.
Dat maakte Bjarne blij. Kees Broodakker wilde ergens gaan liggen. Ze legden de grote handdoeken op het rulle zand. Wat er toen gebeurde zou Bjarne nooit vergeten. Kees sprong boven op hem alsof hij de zee was. De zee van Kees.
De fijnzinnige dichter Kees Broodakker, de dichter die Bjarne kende van zijn erudiete gedichten over het culturele leven, veranderde op het warme zand van het zomerse strand in een speelse jonge hond die maar al te graag zijn vriendje Bjarne wilde plezieren.
Opgetogen over deze welgemeende vrolijkheid, en ver weg van de stedelijke ellende gaf Bjarne zich, bijna net zo speels als Kees, over aan dit plezier. Speelplezier waar hij recht op had. Kosteloos plezier om de zomer samen te vieren.
Kees wilde met Bjarne stoeien op het strand. Hij was bovenop hem gesprongen en hij duwde zijn handen naast zijn hoofd.
De vriendelijke Bjarne liet hem een tijdje zijn gang gaan, totdat hij onzeker werd.
“Hou op Kees!” riep Bjarne want hij vond het stom dat iedereen op het strand het kon zien. Bjarne riep het met gemengde gevoelens want hij vond het lichamelijke contact ook erg fijn. Nog even liet Kees hem zijn warme lijf voelen, toen hield hij op.
Kees ging keurig naast Bjarne zitten en haalde lachend een koeltas uit zijn strandtas. Een kleine koeltas precies groot genoeg voor een sixpack gekoeld bier.
De vrolijke Kees Broodakker duwde even het gekoelde blikje tegen het dijbeen van de warme Bjarne en trok toen het lipje open om een slok te nemen.
“Wil jij ook Bjarne?” vroeg hij en hij gaf het geopende blikje aan Bjarne en opende ondertussen een ander blikje voor zichzelf. Het was fijn om op het warme strand gekoeld bier te drinken. Ze waren verliefd op elkaar dat was nu inmiddels wel helemaal duidelijk. Wanneer ze even het gevoel hadden dat er niemand keek bekeken ze elkaars lichaam. Nieuwsgierige ogen die van schoonheid genoten.
Ze zaten nu met ontbloot bovenlichaam naast elkaar. Hij had prachtige tepels die sierlijk op zijn blote torso pronkten. Kees was niet erg gespierd maar Bjarne vond zijn schouders stoer. Het liefst wilde Bjarne zijn hoofd op de borst van Kees leggen, maar daarvoor was het strand te openbaar. Een flinke slok nam hij van het bier en nog een. Hij zag dat Kees ook flink door dronk.
“Laten we maar een andere keer gaan zwemmen Bjarne. Ik ben nu te dorstig en ik vind het fijn hier met jou.” Kees keek zichtbaar vertederd naar Bjarne, er klonk genegenheid in zijn stem.
Bjarne vond het een mooie man om naar te kijken. Kees Broodakker maakte een nieuw blikje bier open en gaf het aan Bjarne nadat hij zelf eerst een flinke slok had genomen.
Boven de zee vlogen wat krijsende meeuwen. Bjarne zag dat ze vis hadden gevonden.
De elegante Kees haalde een notitieblok te voorschijn.
“Even iets opschrijven voor mijn gedichten Bjarne” zei hij met een stoere blonde grijns op zijn gezicht.
Voor het eerst zag Bjarne de tatoeage van een kleine zwaluw op zijn linker bovenarm. Hij legde het notitieblok weer naast de handdoek en hij begon opnieuw met Bjarne te stoeien. De fijnzinnige dichter die Bjarne kende van zijn liederlijke gedichten over het nachtleven van een vlinder had een lichaam met een heerlijkheid om te zoenen.
Schrijver: Bjarne Gosse