Voorjaar 2002
“Alles wat er is, is communicatie, de rest is projectie, dat geldt zowel in de liefde als in vriendschap.” Gerard Vroeg probeerde in een laatste poging om Bjarne te interesseren voor zijn studie Filosofie Bjarne over te halen weer met hem te communiceren.
Gerard was altijd al een vrije vogel geweest. Sinds zijn studie hield hij niet op met experimenteren.
Hij vond Bjarne aantrekkelijk, geestig, zowel verstandelijk als lichamelijk. Het was zijn laatste poging om hem te versieren.
Er lag helaas alleen een leeg antwoord in het verschiet. Bjarne had geen postzegels in huis en zijn printer was defect geraakt door te dik papier in de aanvoerlade.
Er zat niets anders op dan een handgeschreven brief en postzegels kopen. Toen het eindelijk zover was, hield Bjarne het kort. Hij had geen zin meer in lange dramatische verhalen over het nachtleven van zijn vroegere vriend. Een vriend uit een ander leven. Daarom schreef Bjarne niet al te veel woorden. Niet omdat hij onverschillig was. Hij had gewoon geen zin in de communicatie.
Er waren mensen die telkens hetzelfde verhaal vertelden, maar eigenlijk niet veel zeiden. Bjarne hoorde over ze op de radio, Bjarne zag ze op de televisie, Bjarne las over ze in het nieuws. Ze konden praten, ze deden dingen. Ze maakten kunstwerken, ze haakten truien. Maar Bjarne was ze snel weer vergeten omdat hij telkens aan Kees en zijn eigen jeugd dacht.
Er zaten vogels op de telefoondraden in de lucht voor het gammele houten huis waarin hij vroeger als verlegen kind woonde. Dikwijls had hij zomaar naar de kleine schaduwen op de straatklinkers gekeken. Mijmerend over het leven.
In een wereld vol woorden was Bjarne naar het dorpshoofd gegaan in het gebouw aan de hoofdstraat. Bjarne vroeg de kalende man: “Valt er nog iets te beleven in het dorp?” Waarop de wijze man antwoordde: “Dat hangt geheel van jezelf af.”
Bjarne was van nature een melancholiek persoon. Als er een polonaise moest plaatsvinden, liep hij meestal ergens achteraan. Soms vergat hij zijn feestneus omdat hij die niet kon vinden, maar handig was hij wel met een halve tomaat.
Even voelde Bjarne dat wat men normaal gesproken met synergie zou bedoelen, maar het duurde maar kort. Toen hij de deur achter zich dicht trok was Bjarne weer alleen en ging het dorpshoofd verder met zijn voor het dorp belangrijke telefoongesprekken.
Het was een vreemde droom, Bjarne gaapte en schrok wakker van de telefoon.
Zomer 2002
Bjarne probeerde de essentie te begrijpen van de vreemde droom waarmee de zomer van 2002 begon. Violette in een groene trouwjurk in een open auto door de stad. Was er iets aan zijn aandacht ontsnapt? Had ze hem iets verteld wat niemand anders mocht weten? Iets wat niet in haar verhalen was te lezen?
“Ze heeft geen actieve herinnering aan een God, die volgens de legende van de woekerende Lathyrus een vrouw is, en dus beter als een Godin omschreven kan worden.”
Bjarne was aan het lezen in het nieuwste verhaal van Violette Zandheuvel, een van zijn favoriete schrijvers, die niet ver van hem vandaan woonde. Af en toe dronken ze samen een kop koffie in het buurthuis. Andere keren was Bjarne in Utrecht bij zijn goede vriend Berend om te helpen in de tuin.
Met Berend had Bjarne maandenlang over politiek gepraat, aangewakkerd door de discussies in de media, over het veranderde politieke landschap. De heren waren aan een ander landschap toe. De situatie in Nederland voor een paar weken vergeten en nieuwe indrukken op doen.
Toen de zomer van 2002 zijn laatste maand inging vertrokken ze met de Mercedes naar Portugal.
Zwijgen, niet al te veel praten en af en toe iets zeggen, was het motto van de heenreis, die vermoeiend was door de vele indrukken. Het kamperen ging niet zonder slag of stoot, de tent was groot voor twee personen. Soms waren er kraaiende hanen, een andere keer waren er blaffende honden, of regen en een tandenborstel die vergeten was. Een kromme haring en een afgeknapte lijn.
Toen ze eenmaal in Portugal waren, kwam weer die vertrouwde glimlach terug, zowel bij Berend als bij Bjarne. De camping waar ze naar op zoek waren bleek niet meer te bestaan, het was nog even doorzetten in de comfortabele Mercedes. Laat in de avond was het, toen ze een geschikte camping vonden.
Die laatste uren van de avond, de tent opzetten en een biertje op het strand drinken, met in de verte de muziek van een strandtent en overal vrolijk spelende kinderen. Het was onvergetelijk.
Een andere dag was het slenteren door Evora langs de witte huizen, door de smalle steegjes van deze stad in het zuidoosten van Portugal. Oude kurkeiken bij oude witte gebouwen. Parken met eucalyptusbomen. Berend was in een gemoedelijke stemming. Er werd een fles groene wijn gekocht, een specialiteit uit de Alentejo.
Voor de tent ging het gesprek over de jeugd van Bjarne. Het gezin waarin hij opgroeide. De problemen van zijn volwassen ouders, die een moeizaam huwelijk hadden. De ziekte van zijn jongere broer Tom, die af en toe psychoses had.
In de nacht werd de droom weer een nachtmerrie, geen bruidsjurken en geen open auto, maar het oude moeras van zijn jeugd.
Schrijver: Bjarne Gosse