Een mooie zondag, maar gedachten zijn somber. Hij praat soms tegen een overleden vriend, ze vierden ooit een witte kerst, lang voordat hij stierf. Hij hield erg van de muziek van Bob Dylan, dat was zijn muzikale held, iemand waarmee hij zich graag identificeerde. Hij was ook enthousiast over het werk van Gerard Reve, een schrijver van wie hij alle boeken had verzameld. Hij verzamelde ook boeken van andere schrijvers, hij durfde hem nooit zijn gedichten te laten lezen. Hij begon pas met schrijven toen al duidelijk was dat hij ging sterven. Hij praat soms tegen hem en tegen de wolken en de maan. Hij praat soms tegen een overleden tante, zij vond zijn biseksualiteit onnatuurlijk, terwijl het ook voor kwam bij dieren, en hij altijd in de echte liefde geloofde.
Hij praat soms tegen een dominee, die het geweten van de hele wereld heeft verzameld, en die hem zegent voor het kerstfeest. Hij praat soms tegen rode kerstbomen of een vreemdeling op straat.
Hij praat dikwijls tegen een heel andere moeder, dan die van hem in haar leven is geworden, of tegen een duif die bij het keukenraam zit, een gereïncarneerde postbode uit de middeleeuwen van het bestaan. Hij gelooft dat ik niet echt oud wordt, maar de jaren beginnen te tellen.
Hij ontvangt zijn liefde van een huiskat die hij dikwijls verwisselt voor een kater.
Zijn dromen zijn niet meer te tellen, maar zijn stem is niet defect. Hij is geen schaatser of hardloper, hij vindt sportiviteit alleen nuttig wanneer het duurzaam is. En het is duurzaam zo te praten, want het wordt als maar eerder later.

 



 

Add comment